Iedere maand klopt GuG ergens in ons
zorgcentrum St. Jozef aan voor een
gesprekje. Zomaar een gesprekje met een
bewoner. Dankzij Bloemsierkunst de Gent
mag GuG de bewoner verrassen met een
fleurig boeketje.
Dagblad De Gelderlander ligt
opengeslagen op tafel als de bezoeker
met Rikie Rosmulder binnen komt. Er
volgt een hartelijk ontvangst. Jan
Venselaar laat met een vriendelijke
handdruk merken gesteld te zijn op het
bezoek. De bloemen gaan op advies van
Rikie meteen in een grote vaas. Als het
aan Jan had gelegen had dit werkje
kunnen wachten totdat één van zijn
kinderen op bezoek was gekomen. Over
voldoende bezoek heeft hij niets te
klagen, laat hij graag weten.
De tafel bij het raam oogt als hét
plekje waar Jan overdag graag vertoeft.
De binnenvallende zon zorgt voor een
zomerse sfeer. De kranten nemen de
nodige ruimte in beslag. Op de stapel
ligt de tv gids Televizier. Maar er ligt
ook een vergrootglas. “Ik heb met een
oog een fats gehad.” Soms biedt het
vergrootlas uitkomst. Maar dan leest hij
net zo snel als een klein blaag, weet
Jan te vertellen. Zijn opgewektheid
heeft er duidelijk niet onder geleden.
|
Jan Venselaar volgt het nieuws over wat
er om hem heen gebeurd. Het Gelders
nieuws heeft zijn voorkeur. De digitale
radio staat altijd afgestemd op Radio
Gelderland. Op de achtergrond van ons
gesprek is presentator Rob Kleijs van
het programma Op de koffie hoorbaar. Lus
je wat te drinken, vraagt Jan als het
gesprek al volop aan de gang is. Want
aan gesprekstof is geen gebrek. De
bezoeker krijgt nauwelijks de
gelegenheid om hem te bevragen over zijn
verblijf in het ‘bejaardehuus’. Zeker
als de bezoeker zijn oog heeft laten
vallen op een foto van de
schutterskoning 2018.
Ik bun 95
Mark is de derde Venselaar die
schutterskoning is geworden, laat Jan
vol trots weten. Uit een echte
schuttersfamilie Zijn broer Wim is de
oom van Mark en de zoon van Wilbert, het
tweede Venselaartje die ook
schutterskoning is geweest. Om zijn
bescheidenheid te doorbreken vraagt de
bezoeker of zijn informatie klopt dat
deze man ook schutterskoning is geweest.
Jan beurt op. “Jazeker, da’s is alweer
68 jaar terug. Lang geléje, want ik bun
nou 95”, zegt hij met een brede
glimlach.
Mark had dit jaar bij het koningschieten
geen enkele tegenstander. Toen was het
nog een echte strijd, mijmert de oud
koning. “Wij waren met een ploeg van
zeuve kjèls.”
Het bleken 7 ‘losbandige’ jonge mannen
te zijn. Een van hen was zijn zwager
Hent van Moerkerk. We zaten ien de
kroeg, begint Jan zijn relaas. “Met een
borrel te veul op beslote we mee te
doen.” Of het écht zijn bedoeling was om
de vogel van de mast te knallen, werd
tijdens ons gesprek niet over gerept.
Wel dat Jan Venselaar met succes onder
de mast stond, zonder dat zijn vrouw
Truus er weet van had. In de Diekstraot
zou in huize Venselaar best flinke bonje
geweest kunnen zijn. Jan bevestigt de
conclusie. “Feitelijk wel.”
Jan Venselaar was de eerste
schutterskoning van gewone komaf. Het
koningschieten was in die tijd voor de
notabelen.
Ons gesprek gaat ver terug. Hij was de
oudste zoon in een gezin van 4. Hij
geniet er zichtbaar van om zijn
herinneringen te delen. “Ik was een
blaag van 14 toen ik op de steenfabriek
moes werken.” Na de oorlog kon hij in de
bouw beginnen. Bij Toon Nissen kon hij
als opperman aan de slag. “Ik was best
wel een bietje handig”, zegt hij op
bescheiden toon. Het duurder dan ook
niet lang of Jan Venselaar was
metselaar.
Verpleegsters
Tijden veranderen. Het koningschap van
Mark wordt uitvoerig belicht. Wat is
gebleven is, volgens de rebelse koning,
de gezellige kermissfeer. “Nu was er
alwjèr
één kandidaat. Maar ik heb gezien dat ze
op de kermis net zoveul schik hebben als
vroeger.” |
En dat heeft hij op kermismaandag onder
lijve mogen ervaren. Het was niet zijn
bedoeling om naar de schutterstent te
gaan. Het aanbod van zijn familie had
hij afgeslagen. Te druk, was zijn
excuus. De ‘verpleegsters’, zoals hij
zegt, hadden voor hem samen met ze een
bezoek aan de tent geregeld. We krége
bij de tent een speciale iengang op
ziet, vertelt hij met een armgebaar.
De volgende ervaring zal hem lang
bijblijven. Hij kwam terecht in een
propvolle tent met lallende
kermisgasten, die een pad vrijmaakte
voor de oud koning. En toen zag hij zijn
broer Wim (89) die met tranen op de
troon stond. Een kermis om nooit meer te
vergeten.
|
Jan Venselaar heeft zijn wortels diep in
Gendt liggen. Op zijn kamer kijken we
naar buiten. Met een beetje fantasie is
ons uitzicht op de Poelwijklaan. Tijd om
te mijmeren. Vroeger was de grond tot de
Kommerdijk in bezit van de familie
Breunissen. Er stonden kersenbomen, kan
Jan zich herinneren. Geboren in de
Kommerdijk weet hij nauwgezet het
vroegere straatbeeld te verbeelden.
Inclusief de bewoners. Met naam, toenaam
én bijnaam. Iedereen had vroeger een
bijnaam, legt Jan uit. Zelf is hij
hiervan verschoont, meent hijzelf. Met
een lichte aandrang komt de bijnaam van
opa Venselaar uit de mouw. Dorus was
schoenhersteller en ging het dorp door
als Dorus Schoes.
Eigenlijk had Jan geen behoefte om naar
het ‘bejaardehuus’ te verkassen. Na het
overlijden van zijn Truus verhuisde hij
van de Dijkstraat naar de Gerwardstraat.
Hij had het er daar prima naar zijn zin,
zegt hij. Met thuishulp ging het hem
daar prima af. Hij kon zelf zijn potje
koken, laat hij de bezoeker met een
glimlach weten. Totdat twee valpartijen
de toekomst in war stuurde. De laatste
keer heeft hij ’s nachts 3 uur op de
grond gelegen. Een ziekenhuisopname was
het gevolg. Aan het zelfstandig wonen
kwam noodgedwongen een einde.
Brutselen
Op de vraag hoe het in St. Jozef gaat,
knikt hij instemmend. De glimlach
verraadt de inleiding van een ondeugend
antwoord. “Ik vuul me hier wjèr
een stuk jonger.”
Toch mist hij wat in St. Jozef. Als een
van zijn kinderen in de Gerwardstraat op
bezoek was, ging de diepvries open voor
friet. Dat mis ik wel, zegt hij met een
zucht. Ik kan hier ‘s avonds niets meer
brutselen.”
Als het over eten gaat, heeft Jan
Venselaar al vijf keer op zijn horloge
gekeken. Na een aantal gesprekjes met
een boeketje gevoerd te hebben weet de
bezoeker zijn plaats. Het afscheid is
aangebroken. Jan trekt zijn schoenen aan
en stiefelt achter zijn rollator de gang
door.
Onderweg komt hij Annie Lentjes tegen.
Ze lopen samen op. “Het is weer file
voor de lift” schalt ze door de gang. Er
is nog één lift te gaan. Jan neemt
plaats op zijn rollator en hoort de
dames gelaten aan.“ Het is zo’n lieve
man”, weet Annie. “St. Jozef kan niet
zonder onze Jan.”
|