Vanaf
1 april zwelt ons durp stevig aan met tijdelijke
inwoners. Mensen die dan graag ien ons durp
willen wonen, recreëren en boodschappen doen.
Wat trekt ze naar Gendt? Om antwoord te krijgen
zoekt GuG deze mensen op. In hun caravan, tent
of camper op Camping Waalstrand van Roger
Cornelissen en Anciëlla Tap.
Keuvelen
met Pieter en Ella Middel
De caravans en campers staan ordelijk naast
elkaar. Open plekken zijn er niet. Camping
Waalstrand is vandaag barstensvol en toch
rustig. Een automobilist wacht geduldig totdat 2
kleine meiden in de gaten hebben dat ze met hun
skelter van de weg moeten. Verder is het rustig.
Een campinggast sjokt in schildpadgang naar het
toiletgebouw. Waar is iedereen? Een vrouw zit
alleen in de voortent een boek te lezen. Zou de
rest van de gasten de Vierdaagse lopen?
Tegenover de lezende vrouw stopt een fietsend
echtpaar. Mazzelaars, want ze hebben een plekje
weten te bemachtigen aan de rivier. Het zijn
duidelijk geen wandelaars, want ze zijn op de
fiets naar het zwembad geweest. De natte was
hangt net aan het droogrek, als de bezoeker
gastvrij wordt ontvangen.
Wie-doe-je-wat
Ze hebben tijd te over om te keuvelen. Pieter
(75) en Ella (71) staan vier weken op de
camping. Het echtpaar straalt een sfeer uit van
wie-doe-je-wat. Ze genieten duidelijk van de
rust. Een caravan verderop zit de buurman met
zijn voetjes omhoog diep in zijn boek gedoken.
Toch zijn Pieter en Ella natuurmensen en van
nature avontuurlijke kampeerders. Begonnen als
gezin met een vouwtent hebben ze later met de
caravan vele landen bezocht. Met een huurcamper
dwars de VS en Canada getrokken, zegt Ella. Ze
geniet nog na. En dan sta je voor een houten
hek, begint haar verhaal. Ze heeft cowboys
ontmoet én gesproken. Where are you from, vraagt
de cowboy. Tja, om dan te moeten zeggen uit het
rustige noorden van Nederland?
Nu komen ze voor de rust naar Camping
Waalstrand. Maar ook van de zon, zegt Pieter
eerlijk. ”Een dag slecht weer gaat wel, maar dat
moet niet langer duren.” Ze hebben een keer
wekenlang ‘ineen’ regen gehad, zegt Pieter.
Omdat het te ver van huis was, zijn ze toch maar
gebleven. Ineen verraadt een dialect.
Het echtpaar komt oet Grunnen. Uit Winschoten,
net als Gendt aan de grens met Duitsland. Er
wordt door de bezoeker wat woorden op zien Gèndts
uutgesprôke.
De klik tussen het Betuwse durp en het noorden
is beklonken. |
Wat doet een Grunniger ruim 200 kilometer van
huus (huis) De rivier de Waal, zeggen ze beide.
(De Waol zeggen ze hier). Vanaf 1992 trekken ze
voor hun zomervakantie naar Gendt. Nou ja, naar
de camping. Het dorp kennen ze alleen van
boodschappen doen bij Albert Heijn. Een klein
dorpje, net als Winschoten een klein stadje is,
zegt Pieter met een lach.
De omgeving kennen ze wellicht beter. Er worden
veel fietstochtjes gemaakt. Prachtige omgeving,
zo ervaart Pieter. De 3-pontjes route is een van
hun favorieten. Maar dan komt de Grunnigse aap
uit de mouw. Bovenaan hun lijst staat/stond
vissen. Ella neemt het woord. Het visvrouwtje
van de camping, zo staat ze inmiddels bekend.
Vanaf 1992 gooit ze graag een hengeltje uit in
de Waal. En met groot succes, laat ze graag
weten. Topjaren van 30 vissen in twee weken
tijd. “Brasem? Wat waren ze groot.”
Visserslatijn? Nee, het wordt snoeihard
ontkracht met beeldmateriaal. Van een
campinggast leerde ze op barbeel vangen. Een
karperachtige riviervis die een meter lang kan
worden. Ze kocht hiervoor een speciale hengel.
Met passie omschrijft ze de grote bek en vinnen.
Ongevraagd gaat ze door. Met een korfje gevuld
met kaas wist ze een barbeel naar haar vishaak
te lokken.
|
Maar nu is het viskaarsje bijna gedoofd. Een
blijvende rugblessure weerhoudt Ella om nog
regelmatig over de basaltkeien naar de waterkant
te klauteren. Echter, de meeste pijn zit hem in
de vangst. De Waal is niet meer zo scheutig,
laat ze teleurgesteld merken. “Piet heeft in
anderhalve week slechts 12 vissen gevangen.”
Daarom twijfelt ze of ze volgend jaar nog
terugkomen. Twijfel heeft vat op haar stem, want
het is zo’n gezellige camping. “Misschien
kriebelt het in december toch weer om te
boeken.” Waalstrand ligt aan haar hart. “Na
zoveel jaren ontmoet je steeds meer bekende
mensen waar je een praatje mee maakt.” Maar
worden ze ook geconfronteerd met berichten dat
campinggasten niet meer teugkeren. Ze zijn te
oud, of overleden. “Op deze camping voel ik een
echte familiesfeer.”
De laatste week van Pieter en Ella’s
zomervakantie in Gendt komt hun oudste zoon met
zijn gezin op de camping. Zoals de familie
Middel begon. Met een vouwwagen.
|