Om
verspreiding van het coronavirus tegen
te gaan, wordt onderwijs op afstand
gegeven en kan maar een beperkt aantal
mazzelaars naar school. Fysiek contact
is essentieel voor goed onderwijs,
zeggen deskundigen. Kinderen volgen het
onderwijs thuis. Dit vraagt tijd en
aandacht van ouders en school. Maar ook
voor kinderen staat hun wereld op zijn
kop.
GuG
struint door het durp om te zien,
luisteren en te voelen hoe het gaat.
Vandaag een bezoek aan IKC de
Vonkenmorgen aan de Nijmeegsestraat. De
noodopvang is op de Schoolstraat.
Landelijk gezien staat bij basisscholen
de uitdijende noodopvang het water aan
de lippen. Onder andere omdat ouders
misbruik zouden maken van de
noodvoorziening. Directeur Joost Baijens
ziet op zijn school een ander verhaal.
Landelijk is de noodopvang 16 procent.
Op een topdag klokt De Vonkenmorgen een
aanvaardbare bezetting van 10 procent.
Naar een
schoolgebouw zonder kinderen. Elk nadeel
hebt zijn voordeel. Het kost veel moeite
om via de opgebroken weg op school te
komen. In combinatie met schoolboeken
geven de meeste leerkrachten geven
vanuit thuis onderwijs.
De gang
oogt dan ook akelig stil. De luide stem
van Jan-Willem Lentjes verraadt dat er
toch bedrijvigheid is. In een
klaslokaal met meubilair in
‘weekeindopstelling’, geeft hij
Nederlandse spelling aan groep 7. De
planning is gebonden aan een
tijdsplanning, want volgens het rooster
mag hij ook digitaal ‘voor de klas
staan’ bij groep 8.
De sfeer
is ontspannen en gemotiveerd. Iedereen
is bij de les, maar een beeldscherm is
geen klaslokaal. Jan-Willem beseft dat
digitaal onderwijs extra energie vergt.
Ook voor hem, laat hij weten. “Als ik
zie hoe deze kinderen zo’n les oppakken
dan geeft dat me zoveel energie.”
q |
Voor een digitale
knuffel na de les |
Het
verschil met de vorige lockdown is
volgens Jan-Willem dat het nu veel
soepeler loopt. Er is meer structuur. ’s
morgens digitaal onderwijs en ‘s middag
krijgen kinderen en ouders de kans
digitaal in te bellen voor een
persoonlijk onderhoud.
Een beeldscherm is geen klaslokaal. Met
een ervaring van 20 jaar voor de klas te
staan, gaat hij er dieper op in. Net
als kinderen mist hij het sociale
contact. Een leerling in de klas die het
even moeilijk heeft kun je als
leerkracht makkelijker een aai over de
bol geven. Voor een digitale knuffel
neemt Jan-Willem na de les contact op.
Hij is tevreden over hoe het nu gaat.
Mocht de school langer dicht blijven,
dan moet het maar. “Ik heb de indruk dat
ouders ook tevreden zijn.”
Het is
bijna 12 uur. Anita van de Hijden zit
nog in de klas om na de lessen
beeldcontact te hebben met een vader en
zijn zoon. Daarna heeft ze overleg over
het maken van filmpjes ter ondersteuning
van digitale lessen. Morgen is ze vrij.
Nou ja, zegt ze, dan is er digitaal
teamoverleg, waar ze ook bij wil zijn.
Voor leerkrachten betekent
thuisonderwijs géén extra uren vrij,
laten Anita én Jan-Willem los van elkaar
met een lach weten. |