Vanaf 1 april zwelt ons durp stevig aan met
tijdelijke inwoners. Mensen die dan graag ien
ons durp willen wonen, recreëren en boodschappen
doen. Wat trekt ze naar Gendt? Om antwoord te
krijgen zoekt GuG deze mensen op. In hun
caravan, tent of camper op Camping Waalstrand
van Roger Cornelissen en Anciëlla Tap.
Keuvelen met Bert
en Annette Kanter
Het is een doordeweekse dag met prachtig
zomerweer. De behoorlijk frisse week is
zichtbaar alweer vergeten. Gebruinde mensen
bevolken de camping. De een luiert wat voor de
voortent, de ander maakt plezier in het zwembad.
Een echtpaar met een camper maakt zich op voor
vertrek naar elders. Het gaat zo zijn gangetje
op Camping Waalstrand. Roger en Anciëlla maken
zich op voor de komst van de weekeindgasten. En
met zeer gunstige weersverwachting. Tropische
dagen zelfs. Het loopt dan weer lekker vol, zegt
Anciëlla met opgewekte stem. “Een beetje mooi
weer hebben ze wel verdiend.” Ze heeft GuG
getipt voor een ontmoeting met een visser. Langs
de Waal, helemaal achteraan. Nummer 118, legt ze
ter verduidelijking uit.
|
Op de camping is het nog vrij rustig, maar langs
de rivier zijn alle plekken bezet. Een vrouw zit
voor de voortent ontspannen een boek te lezen.
De visser? Ze wijst naar de kop van de krib.
Werphengels richten zich als tentakels naar de
blauwe horizon. Kom er bij zitten, zegt Bert
Kanten uitnodigend wanneer hij zijn bak met aas
en handdoek wegschuift. Het gesprek komt meteen
op gang. 66 jaar, pas met pensioen, getrouwd met
Annette, kamperen al een paar jaar op Waalstrand
en komen uit het Twentse Oldenzaal.
|
De machtige rivier met zijn scheepvaart trekt
meerde keren onze gezamenlijke aandacht.
Oldenzaal heeft meer bossen, zegt hij turend
over het water. Hier geniet hij intens van het
rivierlandschap met weids vergezicht.
Zonder kennis van de hengelsport is de bezoeker
onder de indruk van zijn werphengels met
elektronische beetmelders. Uit de gesprekken
blijkt al snel dat de gebruinde Bert Kanter veel
aan de waterkant zit. En van jongs af aan,
vertelt hij. Het vissen heeft hij van zijn opa
geleerd. Eerst op kleine stekelbaarsjes, maar
het proefde al snel naar meer. Het mondde uit in
de wens van een eigen hengel en om alleen te
gaan vissen. Prima zei paps, dan eerst je
zwemdiploma halen.
De rivier
De reden waarom hij graag aan de waterkant zit
is niet alleen om te vissen, zo laat hij graag
weten. Vorig jaar was het door de lage
waterstand een slecht visseizoen. We kijken
samen naar de zesbaks duwkolos Eemshaven Vlll.
Het vistuig raakt door de stroom gespannen.
De scheepvaart trekt hem ook. Hij weet zelfs
hoeveel dagen bekende duwboten onderweg zijn om
weer langs Camping Waalstrand te varen. De
rivier is zijn plekje in de natuur. “Als ik niks
vang is het ook goed.” Zoals een fervente
sporthengelaar betaamt, praat ook Bert graag
over zijn trofeeën. Het vist graag op barbeel.
Met graagte neemt hij de ondeskundige gast mee
in het visserslatijn. Als sportvis staat de
barbeel in hoog aanzien vanwege zijn grootte,
kracht en sluwheid. De vis beweegt zich over de
bodem en gaat op de reuk van zijn prooi af. De
barbelen hebben pech, doceert de Twentse
bovenmeester Bert Kanter. |
Hij maakt ‘aromatische’ aas waar een barbeel
graag op afkomt en aan zuigt. De angel komt niet
verder dan de bek. De ondeskundige gast laat
zijn bewondering duidelijk merken. “Mijn
grootste vangst is 84 centimeter.” De sport is
om een nog grotere aan de haak te slaan, voegt
hij er aan toe. “Je gelooft het niet, maar rond
vier uur heb ik heb ik de meeste gevangen.”
|
|
|
Foto: Annette Kanter |
De hengelende campinggast wisselt vloeiend van
gesprekonderwerp. Zijn tweede hobby is
fotografie en filmen. Ooit heeft hij een prijs
gewonnen met een foto van een visdief die visje
in zijn snavel heeft. Bij een appelboer in Gendt
heeft hij de appeloogst gefilmd. Bij fruit
wisselt hij naar de pruimenboer. Zie je die vlag
daarginds, zegt hij wijzend naar de Polder.
Bijna dagelijks heeft
hij er een bakje pruimen gekocht. Elke ochtend
zwaait hij vanaf de krib naar de onbekende
pruimenboer (GuG: lees Cor van Meel) als die
zijn vlag aan de afrastering bindt. Ze kennen
elkaar niet, nooit gesproken en toch groeten ze
elkaar. Iedere ochtend, zegt Bert met een lach.
”Mooi toch?”
|
Het is een mooie camping en Roger en Anciëlla
zijn zeer aardige mensen, wisselt Bert van
onderwerp. “Het sanitair moet op een camping
gewoon goed zijn.” En daar heeft hij niets op
aan te merken. Berts vrouw Annette komt de krib
op lopen. “Zie je wel, ik dacht toen jij een
blocnote voor de dag haalde: hij zal toch niet
die man zijn van de website.” Daarna brengt ze
nog meer gewicht aan de Twentse gastvrijheid.
“Lusten jullie koffie?”
De gezellige Kanters komen al jaren naar Camping
Waalstrand, zo wordt al snel duidelijk.
Campinggasten worden voor ze oude bekenden. Nu
duurt hun vakantie maar liefst 7 weken. De
bezigheden zijn boeken lezen, vissen, fietsen en
vooral genieten. Bert en Annette stralen rust
uit. Toch wel raar zegt Bert vanuit zijn
gemakkelijke tuinstoel. “Thuis hebben we alle
luxe en alles bij de hand. Hier sta je op een
2-pits gasstelletje te koken.” Het campingleven
betekent veel voor ze. Rust en water. De tv
staat hier nauwelijks aan,
zegt Annette.
Skeltercamping
Zeven weken van huis betekent niet dat hun
kleinkinderen Sem (9) en Liam (7) opa en oma
lang moeten missen. Niks hoor, laat oma weten.
Met opa lekker struinen langs de Waal. Ze komen
graag naar Gendt, weet Oma. Spelen kunnen ze
kennelijk genoeg. “Onze kleinkinderen noemen het
de skeltercamping.”
|